Lees- en schrijfmotivatie
Referentieniveau Lezen: Fictieteksten - Algemene omschrijving en taakuitvoering evalueren
1F (minimumniveau eind groep 8)
Kan jeugdliteratuur belevend lezen.
Evalueert de tekst met emotieve argumenten.
Kan met medeleerlingen leeservaringen uitwisselen.
Kan interesse in bepaalde fictievormen aangeven
1S/2F (streefniveau eind groep 8)
+ Kan eenvoudige adolescentenliteratuur herkennend lezen.
+ Kan de tekst met realistische argumenten evalueren en persoonlijke reacties toelichten met voorbeelden uit de tekst.
Kan met medeleerlingen leeservaringen uitwisselen en kan de interesse in bepaalde genres of onderwerpen motiveren
Leerlijn Lees- en schrijfmotivatie
Om een gemotiveerde lezer te worden en blijven, is het belangrijk kinderen hun eigen voorkeur kunnen ontwikkelen. In de bovenbouw moeten ze de gelegenheid blijven krijgen om boeken te kiezen die bij hun interesse passen. Ook moet er ruimte zijn om te praten over emoties die het boek bij hen oproept. Zo krijgen ze de kans een eigen literaire smaak te ontwikkelen die ze met argumenten leren onderbouwen. Bovendien ervaren ze dat boeken ook een maatschappelijk belang hebben. Maatschappelijke thema’s als pesten, armoede, macht of discriminatie leren hen na te denken en een mening te vormen over deze thema’s.
Tussendoelen Lees- en schrijfmotivatie
De leerlingen:
- waarderen bestaande werken op het terrein van fictie
- waarderen bestaande werken op het terrein van non-fictie
- waarderen bestaande werken op het terrein van poëzie
- hebben een positief beeld tegenover het gebruik van geschreven taal
- onderkennen het persoonlijk en maatschappelijk belang van geletterdheid.
- Volledige tekst Leerlijn en tussendoelen (pdf, 544 Kb)
Less-en schrijfmotivatie stimuleren in de praktijk
Anker
Door te werken met een anker zorg je voor een gemeenschappelijke beginsituatie. Een voorbeeld van een anker is een bezoek aan een dierenpark. Kinderen raken hierdoor gemotiveerd om boeken over dieren te verzamelen en te lezen, informatie over bepaalde dieren op te zoeken op internet of dierenverhalen te lezen of zelf te schrijven. Het anker mondt uit in een reeks van gezamenlijke lees- en schrijfactiviteiten.
Leespartner
Laat kinderen regelmatig met een leespartner lezen. Koppel daarbij de allerzwakste aan iets betere lezers. Kinderen lezen bijvoorbeeld om de beurt een bladzijde voor aan hun partner en helpen elkaar wanneer er iets fout wordt gelezen. Of ze lezen allebei eerst een alinea stil en stellen er elkaar vervolgens vragen over. Afwisselend kan het technisch lezen, het begrijpend lezen of een enkele keer ook het voordrachtslezen meer nadruk krijgen.